Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Vijf dingen die u moet weten over het Verdrag van Maastricht

Het Verdrag heeft aan de wieg gestaan van de Europese Unie zoals we die nu kennen

Het Verdrag van Maastricht staat officieel bekend als het Verdrag betreffende de Europese Unie en heeft aan de wieg gestaan van de Europese Unie zoals we die nu kennen.

Het kwam tot stand na een aantal jaren van discussies tussen de regeringen en werd ondertekend in Maastricht, niet ver van de grens met België en Duitsland. Hier zijn vijf dingen die u moet weten over het Verdrag van Maastricht.

1.

Het gaf gestalte aan de Europese Unie

Nauwere samenwerking

Europese landen gingen op een aantal nieuwe onderwerpen veel nauwer samenwerken.

Europees burgerschap

Het burgerschap van de Unie werd geïntroduceerd: EU-burgers mogen in een andere lidstaat wonen en vrij door de EU reizen.

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Er werd een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ingevoerd met als doel de gemeenschappelijke waarden, fundamentele belangen en de onafhankelijkheid van de Unie te beschermen.

Justitie en binnenlandse zaken

Met het oog op de veiligheid en bescherming van de Europese burgers kwam er nauwe samenwerking tot stand op het terrein van justitie en binnenlandse zaken.

2.

Het bracht 12 landen op één lijn

Op 7 februari 1992 ondertekenden vertegenwoordigers van 12 landen het Verdrag

België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk

De nationale parlementen bekrachtigden daarna het Verdrag, in enkele gevallen na het houden van een referendum. Het Verdrag van Maastricht trad officieel in werking op 1 november 1993: de Europese Unie was officieel een feit.

Sindsdien zijn nog eens 16 landen tot de EU* toegetreden. Die landen hebben ook de regels van het Verdrag van Maastricht – en de daaropvolgende verdragen – ingevoerd.

*Na de uittreding van het Verenigd Koninkrijk bestaat de EU momenteel uit 27 lidstaten.

3.

Het heeft het fundament gelegd voor de euro

Een gemeenschappelijke Europese munt

Dankzij het Verdrag van Maastricht kon een gemeenschappelijke Europese munt worden gecreëerd: de euro. Ook voorzag het Verdrag in de oprichting van de Europese Centrale Bank (ECB) en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en bevat het een beschrijving van hun doelstellingen. De belangrijkste doelstelling van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit, wat neerkomt op het bewaken van de waarde van de euro.

Het Verdrag was het sluitstuk van enkele decennia van discussies over nauwere economische samenwerking in Europa. In 1986 bliezen de Europese leiders de discussie over een gemeenschappelijke munt nieuw leven in; in 1989 spraken ze met elkaar af die in drie fasen te realiseren.

Deze fasen werden officieel vastgelegd in het Verdrag van Maastricht:

Fase 1 (01/07/1990-31/12/1993)

Invoering van vrij kapitaalverkeer tussen de lidstaten.

Fase 2 (01/01/1994-31/12/1998)

Nauwere samenwerking tussen de nationale centrale banken en betere afstemming van het economisch beleid van de lidstaten.

Fase 3 (01/01/1999-heden)

Geleidelijke invoering van de euro samen met de uitvoering van een gemeenschappelijk monetair beleid, onder verantwoordelijkheid van de ECB.

4.

Het beschrijft de criteria waaraan landen moeten voldoen voor het invoeren van de euro

In het Verdrag is ook vastgelegd wat de regels zijn voor het functioneren van de euro, bijvoorbeeld wat een land moet doen om tot het eurogebied te mogen toetreden.

Deze regels worden soms de criteria van Maastricht of de convergentiecriteria genoemd en zijn bedoeld om voor stabiele prijzen in het eurogebied te zorgen, ook bij toetreding van nieuwe landen.

De regels zorgen ervoor dat landen die de euro invoeren stabiel zijn op de volgende gebieden:

Inflatie

De gemiddelde inflatie van het land mag gedurende de waarnemingsperiode van één jaar niet meer dan 1,5 procentpunt hoger liggen dan de inflatie van de drie EU-lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren.

Overheidsschuld

Het jaarlijkse begrotingstekort van het land mag niet hoger zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp) en de overheidsschuld mag niet groter zijn dan 60% van het bbp.

Rente

De lange rente van het land mag tijdens de waarnemingsperiode van één jaar maximaal 2 procentpunt hoger ligger dan die van de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren.

Wisselkoers

Het land moet voor een stabiele wisselkoers zorgen, wat betekent dat de wisselkoers ten minste gedurende de voorgaande twee jaar binnen de normale fluctuatiemarges van het Europees wisselkoersmechanisme (ERM II) moet hebben bewogen.

5.

Het was een enorme stap in de richting van Europese integratie

Europa is hechter geworden

Sinds de ondertekening van het Verdrag zijn de Europese landen dichter naar elkaar toe gegroeid. Overigens zijn daarbij sommige beleidsterreinen, zoals het economisch en begrotingsbeleid, een nationale aangelegenheid gebleven. Om verdere integratie tussen de Europese landen te stimuleren, zijn de Europese leiders aanvullende stappen overeengekomen, waaronder:

Het stabiliteits- en groeipact

Met het stabiliteits- en groeipact van 1997 werd ervoor gezorgd dat de landen een gezond begrotingsbeleid zouden voeren.

Het Europees Stabiliteitsmechanisme

Het Europees Stabiliteitsmechanisme werd opgericht om financiële steun te verstrekken aan landen van het eurogebied die met financiële problemen worden of dreigen te worden geconfronteerd.

De bankenunie

Om de Europese banksector veiliger te maken en de financiële integratie en stabiliteit te vergroten, werden na de financiële crisis van 2008 het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) en de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (SRB) opgericht.

Momenteel genieten ongeveer 450 miljoen burgers uit 27 lidstaten de voordelen van de Europese samenwerking.

25 jaar geleden werd de route naar invoering van de euro uitgezet. Inmiddels is de euro 's werelds op een na meest verhandelde valuta en speelt de munt een grote rol in het dagelijks leven van ongeveer 350 miljoen burgers in de landen van het eurogebied.