Rapport over een digitale euro
Op 2 oktober 2020 heeft de ECB een rapport over een digitale euro (in het Engels) gepubliceerd.
Dit verslag bevat een analyse van de uitgifte van een digitale centralebankvaluta (central bank digital currency – CBDC), de digitale euro, vanuit het perspectief van het Eurosysteem. Een digitale euro kan worden gezien als in digitale vorm aangeboden centralebankgeld dat burgers en bedrijven voor hun retailbetalingen kunnen gebruiken. De digitale euro zou het huidige aanbod van contant geld en centralebankdeposito’s van banken aanvullen.
Zie de samenvatting van het rapport.
Redenen om een digitale euro uit te geven
Een digitale euro kan de doelstellingen van het Eurosysteem ondersteunen en burgers toegang bieden tot een veilige vorm van geld in de snel veranderende digitale wereld.
Een digitale euro zou centralebankgeld zijn dat in digitale vorm ter beschikking wordt gesteld voor gebruik bij retailbetalingen
- In een aantal toekomstscenario’s kan een digitale euro het Eurosysteem helpen om zijn doelstellingen met betrekking tot de kernfuncties van de centrale bank en het algemene economische beleid van de EU te verwezenlijken. Daarbij moet het ontwerp van de digitale munt voldoen aan vereisten die per scenario kunnen verschillen.
- Een digitale euro kan worden uitgegeven (i) om de digitalisering van de Europese economie en de strategische onafhankelijkheid van de Europese Unie te bevorderen, (ii) als antwoord op een aanzienlijke daling van het gebruik van contant geld als betaalmiddel, (iii) als er een aanzienlijke kans bestaat dat buitenlandse CBDC’s of private digitale betaalmiddelen op ruime schaal in het eurogebied gebruikt zullen worden, (iv) als nieuw kanaal voor de transmissie van het monetair beleid, (v) om risico’s voor de normale verlening van betalingsdiensten te verminderen, (vi) om de internationale rol van de euro te versterken en (vii) om het algehele kostenniveau en de ecologische voetafdruk van de monetaire en betalingssystemen te verbeteren.
- Zou een van deze scenario’s zich voordoen, dan betekent dat niet automatisch dat een digitale euro wordt uitgegeven. Er kunnen immers ook andere oplossingen beschikbaar zijn.
Gezien de mogelijke voordelen van digitaal centralebankgeld en de snelle veranderingen op het gebied van retailbetalingen, moet het Eurosysteem klaar zijn om een digitale euro uit te geven.
Zie Hoofdstuk 2
Mogelijke effecten van een digitale euro
Het Eurosysteem zou de digitale euro zodanig ontwerpen dat mogelijke ongewenste gevolgen voor de vervulling van zijn mandaat, voor de financiële sector en voor de economie in ruimere zin worden vermeden.
- Een digitale euro moet zo worden ontworpen dat potentiële ongewenste gevolgen worden vermeden. Zo kunnen mogelijke risico’s en eventuele negatieve effecten op het monetair beleid, op de financiële stabiliteit en op de dienstverlening door de banksector worden beperkt.
- Buitensporig gebruik van de digitale euro als beleggingsvorm en het daarmee gepaard gaande risico van plotselinge grote verschuivingen van bankdeposito’s naar de digitale euro moeten worden vermeden. De digitale euro moet beschikbaar zijn via onder toezicht staande intermediairs, terwijl de IT-projectrisico’s (bijvoorbeeld vertragingen bij projecten of onverwachte kosten) tot een minimum moeten worden herleid. Het Eurosysteem moet ernaar streven om aan de wettelijke normen te voldoen, zelfs indien het daartoe niet verplicht is, tenzij het duidelijk in het algemeen belang is om dit niet te doen.
- Vergeleken met alternatieven, moet de digitale euro een efficiënte manier zijn om de doelstellingen van het Eurosysteem te verwezenlijken. Er moeten voorwaarden worden vastgesteld voor het gebruik ervan buiten het eurogebied. De digitale euro moet zeer goed bestand zijn tegen cyberdreigingen.
Zie Hoofdstuk 3
Juridische overwegingen
Het Eurosysteem moet een aantal belangrijke juridische kwesties in verband met een digitale euro aanpakken, waaronder de rechtsgrondslag voor uitgifte, de juridische implicaties van verschillende ontwerpelementen en de toepasselijkheid van EU-wetgeving op het Eurosysteem als emittent.
- De concrete ontwerpkeuzes voor de digitale euro bepalen de rechtsgrondslag voor de uitgifte ervan.
- Het primaire EU-recht sluit een mogelijke digitale euro als wettig betaalmiddel niet uit, wat betekent dat begunstigden de digitale euro voor betalingen zouden moeten aanvaarden.
- Bepaalde praktische aspecten met betrekking tot de verspreiding van en toegang tot een digitale euro zouden in beginsel kunnen worden uitbesteed, maar moeten onder strikt toezicht van het Eurosysteem staan.
Zie Hoofdstuk 4
Functioneel ontwerp van de digitale euro
In dit verslag wordt bewust niet gepleit voor een specifieke soort digitale euro. Elke mogelijke oplossing moet aan een aantal in dit verslag genoemde uitgangspunten en vereisten voldoen, en in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving zijn.
- De potentiële kenmerken van een digitale euro kunnen zo worden ontworpen dat ze voldoen aan de kernbeginselen van het Eurosysteem en aan de in het verslag genoemde vereisten.
- Op basis van de mogelijke kenmerken van een digitale euro zijn twee algemene types uitgewerkt die aan de vereisten zouden voldoen: offline en online. Deze types zijn onderling verenigbaar en kunnen gelijktijdig worden aangeboden, op voorwaarde dat ze allebei voldoen aan de kernbeginselen en aan de vastgestelde algemene eisen.
Zie Hoofdstuk 5
Technische en organisatorische benaderingen van digitale-eurodiensten
In deze paragraaf komen een aantal ontwerpopties voor de technische implementatie van een digitale euro aan bod, met name op het vlak van achterliggende infrastructuur en toegang voor eindgebruikers.
De achterliggende infrastructuur voor een digitale euro kan worden gecentraliseerd, waarbij alle transacties centraal door de centrale bank worden geregistreerd. Een andere mogelijkheid is dat de taken gedeeltelijk decentraal worden toegekend aan gebruikers en/of onder toezicht staande intermediairs, waardoor ook de verstrekking van een digitale euro aan toonder mogelijk wordt. Ongeacht de aanpak is het de centrale bank die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de achterliggende infrastructuur.
Verschillende benaderingen van de achterliggende infrastructuur
- Het belangrijkste verschil tussen een direct model en een model met intermediairs is de rol van de private sector. Terwijl onder toezicht staande intermediairs in een direct model slechts gatekeepers zijn, spelen ze in een model met intermediairs een prominentere rol, onder meer op het vlak van afwikkeling. In beide gevallen kan de private sector nieuwe bedrijfsactiviteiten ontwikkelen voor op de digitale euro gebaseerde diensten.
- Eindgebruikers kunnen zowel met behulp van hardware als via software – ofwel op basis van een combinatie daarvan – toegang krijgen tot een digitale euro. In ieder geval mogen eindgebruikers pas toegang krijgen na grondige identificatie en authenticatie.
- Om de grootst mogelijke bescherming te bieden tegen onrechtmatige creatie van digitale euro’s zonder toestemming van de centrale bank, moeten eindgebruikerstoepassingen en private systemen die betrokken zijn bij de digitale euro met de achterliggende infrastructuur van de centrale bank worden verbonden.
Zie Hoofdstuk 6
Vervolgwerkzaamheden
Om zinvolle antwoorden te kunnen geven op de open vragen die in dit verslag worden gesteld, zal het Eurosysteem rond medio 2021 besluiten of het start met een project voor een digitale euro, dat met een onderzoeksfase zou beginnen.
- Voordat de uitgifte van de digitale euro kan worden overwogen, moeten de uitdagingen en het potentieel van een digitale euro worden beoordeeld ten opzichte van alternatieven. De input van instellingen, burgers en professionals zal een waardevolle bijdrage leveren aan deze beoordeling, onder meer via een openbare raadpleging.
- Praktische experimenten zijn nodig om functionele ontwerpopties uit te testen, de technische haalbaarheid ervan te onderzoeken en na te gaan of ze aan de behoeften van toekomstige gebruikers voldoen. Voor zover dat nodig is, moeten de private sector en de toekomstige gebruikers bij de experimentele werkzaamheden worden betrokken. Deze experimenten mogen niet vooruitlopen op beslissingen of het Eurosysteem ertoe verbinden een digitale euro in te voeren.
- Om zinvolle antwoorden te kunnen geven op de open vragen die in dit verslag worden gesteld, zal het Eurosysteem medio 2021 beoordelen of het start met een project voor een digitale euro. Dat project zou beginnen met een onderzoeksfase, gericht op de ontwikkeling van een minimaal levensvatbaar product.
- Naast de conceptuele analyse en praktische experimenten zal het Eurosysteem ook Europese en internationale instellingen, fora en instanties die standaarden opstellen bij het project betrekken, om ervoor te zorgen dat de digitale euro aan de verwachtingen van alle toekomstige belanghebbenden kan voldoen.
Zie Hoofdstuk 7