Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
  • VERKLARING OVER HET MONETAIR BELEID

PERSCONFERENTIE

Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB

Frankfurt am Main, 16 december 2021

Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.

Het economisch herstel in het eurogebied houdt aan en de situatie op de arbeidsmarkt verbetert, geholpen door ruime beleidsondersteuning. Het groeitempo neemt af, maar we verwachten dat de bedrijvigheid in de loop van volgend jaar weer sterk aantrekt. De recentste golf van de pandemie en de omikronvariant hebben een aantal landen ertoe aangezet opnieuw strengere maatregelen in te voeren. De energieprijzen zijn aanzienlijk gestegen en sommige sectoren kampen met tekorten aan materiaal, uitrusting en arbeidskrachten. Deze factoren belemmeren de economische bedrijvigheid en zetten een domper op de vooruitzichten op korte termijn. De gezondheidscrisis duurt nog altijd voort, maar veel mensen hebben een vaccin gekregen en de boostercampagnes zijn versneld. Over het geheel genomen is de maatschappij beter bestand geworden tegen de pandemiegolven en de daarmee gepaard gaande beperkingen. Hierdoor is het effect van de pandemie op de economie afgenomen. De inflatie is sterk toegenomen als gevolg van de scherpe stijging van de energieprijzen en ook omdat in sommige sectoren de vraag het beperkte aanbod overtreft. De inflatie blijft op korte termijn naar verwachting hoog, maar zou in de loop van volgend jaar afnemen. De inflatievooruitzichten zijn naar boven bijgesteld, maar de verwachting is nog steeds dat de inflatie gedurende de projectieperiode onder onze doelstelling van twee procent blijft.

We zijn van oordeel dat de progressie bij het economisch herstel en naar onze inflatiedoelstelling op middellange termijn een stapsgewijze vermindering van het tempo van onze activa-aankopen tijdens de komende kwartalen mogelijk maakt. Monetaire accommodatie blijft echter nodig om de inflatie op middellange termijn op onze doelstelling van twee procent te stabiliseren. Gezien de huidige onzekerheid moeten we flexibiliteit en optionaliteit handhaven bij de uitvoering van het monetair beleid. Tegen die achtergrond heeft de Raad van Bestuur de volgende beslissingen genomen:

Ten eerste verwachten we in het eerste kwartaal van 2022 in een lager tempo dan in het voorgaande kwartaal nettoaankopen van activa krachtens het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP) uit te voeren. We beëindigen de nettoaankopen van activa krachtens het PEPP eind maart 2022.

Ten tweede heeft de Raad van Bestuur besloten de herinvesteringstermijn voor het PEPP te verlengen. De Raad is nu voornemens de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het PEPP en die de vervaldatum hebben bereikt, ten minste tot het einde van 2024 te herinvesteren. De toekomstige uitfasering van de PEPP-portefeuille wordt in ieder geval zo gestuurd dat de passende monetairbeleidskoers niet gehinderd wordt.

Ten derde heeft de pandemie aangetoond dat, in moeilijke omstandigheden, flexibiliteit bij de opzet en de uitvoering van de activa-aankopen heeft geholpen een antwoord te geven op de verstoorde transmissie van het monetair beleid en onze inspanningen om ons doel te bereiken doeltreffender heeft gemaakt. Binnen ons mandaat blijft flexibiliteit, onder moeilijke omstandigheden, een element van het monetair beleid wanneer bedreigingen voor de transmissie van het monetair beleid de verwezenlijking van prijsstabiliteit in gevaar brengen. Met name bij een heropleving van de marktfragmentatie in verband met de pandemie kunnen de herinvesteringen in het kader van het PEPP op elk moment flexibel worden aangepast wat betreft de timing, activacategorieën en jurisdicties. Zo zouden door Griekenland uitgegeven obligaties kunnen worden aangekocht bovenop de geherinvesteerde aflossingen om een onderbreking van de aankopen in die jurisdictie te vermijden. Een dergelijk onderbreking zou een belemmering kunnen vormen voor de transmissie van het monetair beleid naar de Griekse economie, die zich nog herstelt van de gevolgen van de pandemie. Ook de nettoaankopen krachtens het PEPP kunnen zo nodig worden hervat om negatieve schokken in verband met de pandemie te pareren.

Ten vierde, in overeenstemming met een stapsgewijze afbouw van de aankopen van activa en om zeker te stellen dat de monetairbeleidskoers consistent blijft met de stabilisering van de inflatie op onze doelstelling op middellange termijn, hebben we besloten tot een nettoaankoopbedrag van € 40 miljard per maand in het tweede kwartaal en € 30 miljard in het derde kwartaal uit hoofde van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP). Vanaf oktober 2022 zetten we de nettoaankopen van activa in het kader van het programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP) voor een bedrag van € 20 miljard per maand voort, zo lang als noodzakelijk is om de accommoderende invloed van onze beleidstarieven te versterken. We verwachten de nettoaankopen te beëindigen kort voordat we aanvangen met de verhoging van de basisrentetarieven van de ECB.

We hebben ook het niveau van de basisrentetarieven van de ECB en onze forward guidance over het toekomstige verloop van de beleidsrentes bevestigd. Dit is cruciaal voor het handhaven van de passende mate van accommodatie om de inflatie op middellange termijn te stabiliseren op onze doelstelling van twee procent.

We blijven de financieringssituatie van banken volgen en ervoor zorgen dat het vervallen van TLTRO-III-transacties de soepele transmissie van ons monetair beleid niet verstoort. We zullen tevens regelmatig beoordelen hoe gerichte kredietverleningstransacties aan onze monetairbeleidskoers bijdragen. Zoals aangekondigd verwachten we dat de speciale voorwaarden die in het kader van TLTRO-III gelden in juni volgend jaar aflopen. We zullen ook de gepaste kalibrering van ons tweeledig systeem voor de vergoeding van reserves beoordelen, zodat het negatieve-rentebeleid geen afbreuk doet aan het intermediatievermogen van banken in een omgeving van ruime overliquiditeit.

De Raad van Bestuur staat klaar om al zijn instrumenten zo nodig en in welke richting ook aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie zich op middellange termijn op zijn doelstelling van twee procent stabiliseert.

Ik zal nu onze kijk op de ontwikkelingen in de economie en de inflatie nader toelichten en vervolgens ingaan op onze inschatting van de financiële en monetaire omstandigheden.

Economische bedrijvigheid

We verwachten dat het economisch herstel aanhoudt, onder impuls van de krachtige binnenlandse vraag. De arbeidsmarkt trekt aan: er zijn meer mensen aan het werk en er wordt minder vaak een beroep gedaan op regelingen voor het behoud van arbeidsplaatsen. Dat geeft steun aan het vooruitzicht op een stijging van de inkomens van huishoudens en van de consumptie. Ook het tijdens de pandemie opgebouwd spaargeld zal de consumptie ondersteunen. In combinatie met een aanhoudend mondiaal herstel zou de huidige ondersteuning door het budgettaire en monetaire beleid de groei moeten schragen.

Tijdens het laatste kwartaal van het jaar is de groei van de economische bedrijvigheid afgenomen en ook begin volgend jaar zal de economie waarschijnlijk trager groeien. We verwachten nu dat de output in het eerste kwartaal van 2022 het niveau van voor de pandemie zal overstijgen.

In reactie op de huidige pandemiegolf hebben sommige landen in het eurogebied de beheersingsmaatregelen opnieuw aangescherpt. Dat zou het herstel kunnen vertragen, voornamelijk voor reizen, toerisme, horeca en entertainment. De pandemie drukt het consumenten- en het ondernemersvertrouwen, en de verspreiding van nieuwe virusvarianten zorgt voor extra onzekerheid. Bovendien zetten stijgende energiekosten een domper op de consumptie.

Tekorten aan uitrusting, materiaal en arbeidskrachten in sommige sectoren belemmeren de productie in de verwerkende industrie, zorgen voor vertraging in de bouwnijverheid en vertragen het herstel in bepaalde delen van de dienstensector. Deze knelpunten houden wellicht nog enige tijd aan, maar in 2022 zouden ze minder nijpend moeten worden.

We verwachten dat de groei in de loop van 2022 opnieuw sterk opveert. In onze nieuwe projecties van medewerkers van het Eurosysteem wordt uitgegaan van een reële bbp-groei op jaarbasis van 5,1 procent in 2021, 4,2 procent in 2022, 2,9 procent in 2023 en 1,6 procent in 2024. Vergeleken met de projecties van september zijn de vooruitzichten neerwaarts bijgesteld voor 2022 en opwaarts herzien voor 2023.

Gerichte en groeivriendelijke begrotingsmaatregelen moeten het monetair beleid blijven aanvullen. Dit zal de economie ook helpen om zich aan de lopende structurele veranderingen aan te passen. Een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Next Generation EU-programma en het ‘Fit for 55’-pakket zal bijdragen tot een sterker, groener en evenwichtiger herstel in de landen van het eurogebied.

Inflatie

De inflatie is verder opgelopen tot 4,9 procent in november en blijft het grootste deel van 2022 hoger dan twee procent. De inflatie blijft op korte termijn naar verwachting hoog, maar we verwachten dat ze in de loop van volgend jaar afneemt.

De opleving van de inflatie is vooral het gevolg van een scherpe stijging van de brandstof-, gas- en elektriciteitsprijzen. In november was meer dan de helft van de totale inflatie toe te schrijven aan de energie-inflatie. Tevens blijft de vraag in bepaalde sectoren groter dan het beperkte aanbod. De gevolgen zijn vooral zichtbaar in de prijzen van duurzame goederen en die dienstverlening aan consumenten die recent heropend is. De basiseffecten die samenhangen met de afloop van de btw-verlaging in Duitsland dragen nog steeds bij tot een hogere inflatie, maar alleen tot het eind van het jaar.

Er bestaat onzekerheid over de tijdspanne waarbinnen deze issues opgelost geraken. Maar voor de loop van 2022 verwachten we een stabilisatie van de energieprijzen, een normalisatie van de consumptiepatronen en een afname van de prijsdruk in verband met de mondiale knelpunten aan de aanbodzijde.

De geleidelijke terugkeer van de economie naar volle capaciteit en verdere verbeteringen op de arbeidsmarkt zouden na verloop van tijd een snellere loongroei moeten ondersteunen. Op de markt en op enquêtes gebaseerde maatstaven van de inflatieverwachtingen op langere termijn zijn grotendeels stabiel gebleven sinds onze vorige, in oktober gehouden vergadering over het monetair beleid. Maar over het geheel genomen zijn ze in de afgelopen maanden dichterbij twee procent gekomen. Deze factoren zullen bijdragen tot een stijging van de onderliggende inflatie en helpen de totale inflatie op middellange termijn naar onze doelstelling te brengen.

In onze nieuwe projecties wordt uitgegaan van een twaalfmaands inflatie van 2,6 procent in 2021, 3,2 procent in 2022, 1,8 procent in 2023 en 1,8 procent in 2024. Dat is aanmerkelijk hoger dan in de vorige projecties van september. De inflatie exclusief voedingsmiddelen en energie bedraagt volgens de projecties gemiddeld 1,4 procent in 2021, 1,9 procent in 2022, 1,7 procent in 2023 en 1,8 procent in 2024. Ook dat is hoger dan in de projecties van september.

Beoordeling van risico's

We beschouwen de risico's voor de economische vooruitzichten over het geheel genomen als in evenwicht. De economische bedrijvigheid zou onze verwachtingen kunnen overtreffen als consumenten meer vertrouwen krijgen en minder sparen dan verwacht. Door de recente verslechtering van de pandemie, met onder meer de verspreiding van nieuwe varianten, zou daarentegen de groei langduriger kunnen worden geremd. Het toekomstige beloop van de energieprijzen en het tempo waarin knelpunten aan de aanbodzijde afnemen, vormen risico's voor het herstel en voor de inflatievooruitzichten. De inflatie zou hoger kunnen uitvallen als prijsdruk uitmondt in hoger dan verwachte loonstijgingen of als de economie sneller weer op volle capaciteit werkt.

Financiële en monetaire omstandigheden

De marktrentes zijn sinds de vergadering van de Raad van Bestuur van oktober globaal stabiel gebleven. De rentetarieven voor bankleningen aan bedrijven en huishoudens blijven op een historisch laag niveau. De financieringsvoorwaarden voor de economie blijven al met al gunstig. De kredietverlening aan bedrijven wordt onder meer aangejaagd door financieringsbehoeften op korte termijn als gevolg van toeleveringsknelpunten die de kosten voor voorraden en werkkapitaal doen toenemen. Tegelijk blijft de kredietvraag van bedrijven gematigd, omdat ze winsten hebben ingehouden en over ruime kasmiddelen beschikken, in combinatie met hoge schulden. De kredietverlening aan huishoudens blijft krachtig – onder invloed van de vraag naar hypotheken.

De banken uit het eurogebied hebben hun balans verder versterkt dankzij hogere kapitaalratio’s en minder niet-renderende leningen. De banken zijn nu net zo winstgevend als vóór de pandemie. De financieringssituatie voor banken blijft over het geheel genomen gunstig.

Conform onze nieuwe monetairbeleidsstrategie beoordeelt de Raad van Bestuur tweemaal per jaar grondig de samenhang tussen monetair beleid en financiële stabiliteit. Accommoderend monetair beleid schraagt de groei, hetgeen de balans van bedrijven en financiële instellingen ten goede komt. Bovendien voorkomt het risico's van marktfragmentatie. Tegelijkertijd moet de impact van het accommoderend monetair beleid op de onroerendgoedmarkten en financiële markten nauwlettend worden gevolgd, aangezien een aantal kwetsbaarheden op middellange termijn groter zijn geworden. Het macroprudentieel beleid blijft evenwel de eerste verdedigingslinie bij het bewaren van de financiële stabiliteit en het aanpakken van kwetsbaarheden op middellange termijn.

Conclusie

Samengevat zet het herstel van de economie in het eurogebied door, ondanks een vertraging op korte termijn. De scherpe stijging van de energieprijzen en de vraag die het beperkte aanbod in sommige sectoren overtreft, drijven de inflatie op. De inflatie blijft het grootste deel van 2022 boven onze doelstelling, maar neemt waarschijnlijk in de loop van volgend jaar af. Gelet op de progressie bij het economisch herstel en naar onze inflatiedoelstelling op middellange termijn kunnen we de nettoaankopen uit hoofde van het PEPP in maart beëindigen. Maar monetaire accommodatie is nog steeds noodzakelijk – zoals nettoaankopen krachtens het APP en onze forward guidance over de rentetarieven – om ervoor te zorgen dan de inflatie zich stabiliseert op onze doelstelling van twee procent op middellange termijn.

We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.

Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media